Menu

Elias De Bruyne vaart voorbij veiligheid naar humor en ongemak

08 februari 2023

Het begon bij het beeld van een koelkast. Elias De Bruyne was aan het herstellen van een niertransplantatie en kon een flinke tijd niet werken, terwijl de wereld in een hard tempo verder ging. ‘Het was alsof ik in een koelkast zat, alsof ik al mijn ideeën moest bewaren tot ik hersteld was.’

Interview met Elias De Bruyne voor PLAN Talentontwikkeling Brabant
Tekst: Mina Etemad

Daarom zie je in de voorstelling Wat als dit alles is? een koelkast op het podium staan. Langzaam komt er een pot mayo uit, dan een pak vissticks. Na een tijdje verschijnt De Bruyne zelf, terwijl een computerstem zijn biografie oplepelt. Het publiek leert hem kennen, weet dat hij worstelt met de draad oppakken van het theatermaken na lange tijd stil te hebben gestaan. Ondertussen blijven er spullen uit de koelkast komen, alsof de ideeën die hij al die tijd moest bewaren zonder er voorstellingen van te kunnen maken nu hun weg naar buiten vinden.

Verdwaalde kapitein
Veel van zijn werk gaat over zijn eigen zoektocht in het leven, over vragen die iedereen weleens heeft over wie je bent of wat je plek is in deze wereld. ‘Ik voel me een soort eenzame, verdwaalde kapitein.’ Maar deze beladen onderwerpen benadert De Bruyne met relativering en veel humor. Vooral met zijn onhandigheid, die hij ook in het dagelijks leven bezit, speelt hij op het toneel. ‘Ik denk dat ik er best goed in ben mensen te doen lachen. Om er vervolgens meteen iets tragisch tegenover te zetten, zodat ze denken: “Moet ik hier eigenlijk wel om lachen? Of moet ik huilen?”‘

In Wat als dit alles is? begint hij bijvoorbeeld zonder uitleg plots aan een absurde dans. ‘In mijn hoofd dans ik een stilleven na. Dus ik beeld een dode haas, druiven of een andijvieschaal uit. Het publiek moet lachen, maar ik doe het uiterst serieus, zonder zelf te lachen, waardoor sommigen zich beginnen af te vragen of ik het echt meen.’

Op nog veel meer andere manieren speelt De Bruyne met spanning. ‘Door bijvoorbeeld veel te lang stil te zijn en te kijken naar het publiek, tot het ongemakkelijk wordt.’ Hij weet dan heel goed wat hij aan het doen is en heeft controle over de situatie, maar op zo’n moment voelt hij het ongemak ook daadwerkelijk zelf. ‘Dat vind ik juist fijn aan theatermaken; als het veilig is, is het eigenlijk niets.’

De voorstelling met misschien wel de langste opkomst ooit zit vol van zulk ongemak. Daarin wordt groots aangekondigd dat de acteur opkomt, maar – je raadt het al – lange tijd gebeurt er weinig en is De Bruyne in geen velden of wegen te bekennen. ‘Het duurt heel lang voor ik uiteindelijk wel opkom, maar dan ontstaat er een ongemakkelijk moment tussen mij en het publiek omdat ik een hele poos stil blijf. Ik geef ze dus totaal niet wat ze verwachten.’

Die voorstelling heeft De Bruyne onder andere gespeeld op de NDSM-werf en op Oerol. Terwijl je dus wacht op de opkomst van de acteur, gebeurt er op de achtergrond van alles, waardoor je begint te twijfelen of een voorbijrijdende auto niet ook bij de voorstelling hoort, of dat de voetganger in de verte niet degene is die zo het podium op zal lopen. De Bruyne: ‘Je focust je plots op je omgeving, op dingen waar je niet vaak bij stilstaat. We vergeten vaak hoe mooi de wereld om ons heen is, maar ik hoop dat mensen dat op zo’n moment wel zien. Dus de schoonheid van het alledaagse, daar draait die voorstelling ook om.’

Tuinman met zestien kerstbomen
Bracht hij bij die voorstelling het theater naar de buitenwereld, het tegenovergestelde zul je bij De Bruyne ook regelmatig zien gebeuren: in Beats of love stonden zestien kerstbomen van verschillende formaten in de zaal en Wat als dit alles is? eindigt met het beeld van een natuurlandschap. Niet vreemd, als je weet dat De Bruyne tuinman is geweest. ‘Na de middelbare school deed ik auditie voor de acteeropleiding, maar ze vonden me nog erg jong – ik had niet genoeg levenservaring. Omdat ik toen in het weekend als tuinman werkte, besloot ik daar eerst een opleiding in te doen.’

Dat vak heeft De Bruyne niet helemaal achter zich gelaten, al is hij nu theatermaker geworden. ‘Als je tuiniert leg je een landschap aan dat er wild uitziet, maar elke tuinman plant alles precies zo aan als hij wil. Een omgeving die er heel natuurlijk uitziet, is dus in feite door een mens bepaald.’ Datzelfde gaat op voor zijn werk in het theater: ‘Daar probeer ik ook nonchalance uit te stralen, maar over alles is nagedacht – elk detail is heel precies gekozen.’

 

Foto’s: copyright PLAN-portret Elias De Bruyne door Bas de Brouwer.